Toen Matthijs, op wie ik verliefd dreigde te worden, vertelde dat hij in het huis van Bredero
woonde, was dat een enorm punt in zijn voordeel. De gedachte de trap te bestijgen die Gerbrand van 1602 tot aan zijn dood in 1618 had bestegen, de muren aan te raken die hij had aangeraakt, het uitzicht te zien dat hij zag, inspireerde me. Het kon niet meer stuk. Ik trok bij Matthijs in. Het was of ik een beetje met Bredero samenwoonde.
Natuurlijk kon de liefde stuk en dat gebeurde ook, maar de herinnering aan het huis bleef me dierbaar. Mijn ex-vriend woont bijna vijftig jaar later nog steeds op de Oudezijds Voorburgwal bij de Varkenssluis. Ik loop er langs. Het huis is verzakt, de kozijnen hangen scheef. Op de daklijst staat in sierlijke letters: 't kan verkeeren. Ik doe mijn ogen dicht en beeld me in dat Bredero naar buiten komt. Ik groet hem en wijs verontschuldigend om me heen. Wie nu op de Wallen wandelt wordt omsloten door horden toeristen die naar de hoeren komen kijken en zich suf gaan blowen. Het is een museum van vulgariteit. Sorry, Gerbrand! Hij glimlacht. Vroeger was het anders, maar niet veel! Bordelen zaten in de steeg om de hoek.
Hoe was het hier toen jij werd geboren in 1585, vraag ik hem. Toen zijn ouders Adriaan Cornelisz en Marry Gerbrands trouwden was de stad nog getekend door de jaren van de Opstand, vertelt hij. Ze hadden rauwe, ruwe tijden achter de rug. Zijn ouders hadden niet hetzelfde geloof, maar liefde overwint alle tegenstellingen. En dat was heel wat. Je moet niet vergeten, er had een burgeroorlog gewoed! Er waren veel doden gevallen, er had angst en onzekerheid geheerst. Families waren verdeeld, buren werden vijanden. Zowel de Spanjaarden als de Geuzen hadden verwoestingen aangericht en wreedheden begaan. De blokkade door de Geuzen hongerde de stad uit. Op een gegeven moment was het genoeg. Hoewel de stad overwegend katholiek was pikten de protestanten de kloosters en kerken in. Priesters en het stadsbestuur werden in een boot geladen en als ballingen op de Diemerzeedijk afgezet. Amsterdam liep over naar de Geus, naar de Prins. De Alteratie van 1578.
Alles was opeens anders, chaotisch, maar ook wel weer wat kalmer. Wraakzucht en radeloosheid streden met de ijzeren wil de stad te herstellen en in vrede en vrijheid met elkaar te leven. Het was niet makkelijk. De wonden waren nog vers. De stedelijke economie zat in het slop. Handelsrelaties moesten worden aangeknoopt. De nijverheid zocht een afzetmarkt. Iedereen in die kleine stad had behoefte aan een doel en een weg erheen. In het jaar van Bredero's geboorte - de strijd was naar het zuiden verplaatst - werd de Schelde afgesloten door de opstandelingen, een sluitstuk in de neergang van Antwerpen en de grote Vlaamse handelssteden. Het zuiden liep leeg. Talloze vluchtelingen zochten een onderkomen in de noordelijke steden. Met alle problemen van dien. Het begin van Amsterdams bloei.
Vader Adriaan was schoenmaker, protestant en poorter van de stad. Allemaal voordelen op dat moment. Hij boerde niet slecht want al snel werd hij aangeslagen voor twee gulden belasting per jaar. Het merendeel van de 30.000 inwoners die de stad telde betaalde helemaal niets, want had geen nagel om zijn gat te krabben.
Hoe groot was de stad, Gerbrand? Wat was je speelterrein als jongen? 'Van noord naar zuid kon ik het met gemak in twintig minuten lopen, van west naar oost in een kwartier. Maar ik deed er meestal veel langer over: er was zoveel te beleven!' Amsterdam stond op het punt om uit zijn voegen te barsten, zinderend van nieuwe energie. Gerbrand neemt me mee zijn stad in. Haalt herinneringen op. Ik zie hem: een jonge sterke vent met vrolijke ogen. Ik verheug me op zijn verhalen.
Speciaal voor Stichting Bredero 2018 schrijft Nelleke Noordervliet dit jaar blogs over haar relatie met Gerbrand Adriaenszoon Bredero.
Meer over Nelleke Noordervliet.
Comments