Veel literair werk uit het begin van de zeventiende eeuw is ontstaan in het clubverband van de rederijkerskamer. Bredero was vanaf 1611 lid van de Amsterdamse kamer ‘D’Eglentier’.
Helaas zijn er van Bredero maar bitter weinig eigenhandig geschreven teksten overgeleverd. Garmt Stuiveling heeft ze in zijn Memoriaal van Bredero gereproduceerd. Beroemd is Bredero’s bijdrage van 4 juli 1618 in het album amicorum van Ernst Brinck.
Maar ook handschriften uit het begin van de zeventiende eeuw die niet door Bredero zelf zijn geschreven, kunnen ons iets leren over deze grote Amsterdamse dichter. Bijvoorbeeld hoe populair Bredero was. Zelfs Haarlemmers schreven zijn liedjes op of over. Dat deden ene Willem van de Graeff, die mogelijk een herberg net buiten de Haarlemmerhout exploiteerde, en Johan Colterman (1591-1649), zoon van de brouwer Hans Colterman de Jonge. Zij schreven elk een lied van Bredero in het Liedboek van Anna Steyn (1589-1618).
Dit fraaie liedboek werd in 1998 door het Rijksmuseum en de Koninklijke Bibliotheek samen aangekocht, met steun van fondsen. Het in groen fluweel gebonden met goud- en zilverdraad versierde liedboek is een geschenk van Cornelis van Beresteyn (1586-1638) aan zijn vriendin Anna Steyn. (afb.1). Het bevat prachtige tekeningen door Willem Buytewech en Cornelis Csz. van Wieringen en fraai gekalligrafeerde teksten. Willem van de Graeff schreef ‘Nifje, nifje, O jij ding’ in de bundel (fol. 84r-85r) (afb. 2), Johan Colterman ‘Schoonste schoonheijt wreet’ (fol. 88v-90r). Beide liederen zijn ook gedrukt in de bundel Apollo of Gesangh der Musen uit 1615. De Haarlemmers schreven hun liederen hieruit over of uit een nu verloren vroege druk van Bredero’s Geestigh Liedt-Boecxken dat voor het eerst verscheen in 1616. Of noteerden zij hun liedje voor Anna toch in 1611? Waren ze er misschien bij toen Bredero in Amsterdam met zijn lied ‘Haarlemsche drooghe harten nu’ Haarlemse rederijkers uitdaagde voor een drinkwedstrijd?
Verantwoording
Over het liedboek van Anna Steyn:
Irene en Pieter van Thiel, ‘Anna Steyn en de schrijvers en tekenaars in haar liedboek’, in: Bulletin van het rijksmuseum 51 (2003), nr. 1, p. 36-63.
Ad Leerintveld, ‘Het liedboek voor Anna Steyn. Gekalligrafeerde liefdesliederen en de receptie van gedrukte liedboeken uit het begin van de zeventiende eeuw’, in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 128 (2012), p. 20-31
De afbeeldingen uit het Liedboek van Anna Steyn , KB KW 79 J 30 en het auteursportret zijn gemaakt door de Fotostudio van de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Ad Leerintveld studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en boekwetenschap. Hij publiceert regelmatig over literatuur en boeken uit de Gouden Eeuw, met name over Constantijn Huygens. Hij was tot zijn pensionering in 2018 conservator moderne handschriften in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Nu is hij een dag per week als gastonderzoeker verbonden aan het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, voor het project Huygens Briefwisseling Online.
Comments